- traan
- {{traan}}{{/term}}1 [oogvocht] larme 〈v.〉2 [olie] ±huile 〈v.〉♦voorbeelden:1 tranen van vreugde • larmes de joiebittere tranen • larmes amèresze kreeg tranen in de ogen • les larmes lui montèrent aux yeuxzich tranen lachen • rire aux larmesde tranen schoten, sprongen hem in de ogen; z'n ogen schoten vol tranen • ses yeux se sont remplis de larmesdikke, hete tranen schreien • pleurer à chaudes larmestranen stelpen • étancher les larmesde tranen uit de ogen vegen • essuyer ses larmeseen traan wegpinken • essuyer une larmelachen door z'n tranen heen • rire à travers ses larmesin tranen uitbarsten • fondre en larmesin tranen • (tout) en larmesmet tranen in de ogen • les larmes aux yeuxtranen met tuiten huilen • pleurer comme une Madeleinemet tranen in de stem spreken • avoir des larmes dans la voixtot tranen toe bewogen zijn • être ému (jusqu')aux larmesgeen traan om iemand laten • ne pas verser une larme sur qn.geen traan om iets laten • regarder qc. d'un oeil secik zal er geen traan om laten als hij weggaat • je ne pleurerai pas son départz'n tranen de vrije loop laten • laisser couler ses larmes
Deens-Russisch woordenboek. 2015.